Elektropraktijk 3 - 2021

37 # 3 juni 2021 p o t l i g h t a m den tal van sprekers volop aandacht aan de opkomst van gebouwautomatisering. Een van de ook voor de elektrotechnische installatiesector belangwekkende pre- sentaties in dit opzicht werd verzorgd door Atze Boerstra.Hij stelde in een‘sma- shing keynote’ (dixit dagvoorzitter Mar- vin van Kempen) de vraag aan de orde of de inzet van ‘smart technologies’ in de gebouwde omgeving kan leiden tot een snelle verbetering van de gezondheids- prestaties van gebouwen. “Ik zal wat eigenwijze ideeën op u los laten”, begon Boerstra zijn lezing. “Ver- wacht geen presentatie waarin ik al- leen maar ‘hallelujah’ zal roepen”, waar- schuwde hij de toehoorders al meteen bij de start.“Op papier werken complexe installatietechnische oplossingen vaak goed, maar in de praktijk valt de wer- kelijke effectiviteit vaak tegen.” Daarna legde hij de digitale aanwezigen een vraag voor: “Hoe gedraagt de installatie in uw gebouw zich? Lijkt dat meer op kattengedrag of hondengedrag?” Boers- tra legde vervolgens uit wat hij met deze vraag bedoelde: “Ik denk dat je in de praktijk heel vaak ziet dat installaties in gebouwen zich als katten gedragen: ze doen waar ze zin in hebben – sturing werkt averechts. En dat sluit niet altijd aan op wat de eindgebruiker wil en no- dig heeft.” Dat probleem moet volgens Boerstra opgelost worden. Installaties moeten zich meer gaan gedragen als honden: ze moeten zich op commando wenselijk kunnen gedragen. “Misschien dat slimme gebouwtechnologie daar een rol bij kan spelen;maar danmoet dat wel op de juiste manier uitgerold worden.” Volgens Boerstra, die zich in Delft bezig- houdt met ‘Building Services Innovation’, is een van de belangrijkste problemen in het gebouw het binnenklimaat – hij re- fereerde daarbij aan onderzoekscijfers van kenniscentrum Center for People and Buildings (CfPB) in Delft, die uit- wijzen dat het binnenklimaat de meest kritische factor is in de waardering van kantoorwerkers als het gaat om hun werkomgeving.“Hoe kunnenwe dat bin- nenklimaat goed krijgen?”, vroeg Boers- tra zich retorisch af. “Betekent het dat we op een andere manier moeten gaan ontwerpen en beheren? Of dat we alleen maar meer sensorenmoeten ophangen? Daar wil ik graag wat dieper op ingaan.” Boerstra vertelde zijn toehoorders dat bruiker.” Maar wanneer je technologie inzet zonder een duidelijk voorafgaand plan, danwordt het volgens Boerstra een ander verhaal. “Sterker nog: dan kan het tegen je gaan werken.” Promotieonderzoek Er moet volgens Boerstra sprake zijn van een heldere visie waarbij de eindgebrui- ker centraal staat en helder is wat de ‘key performance’-indicatoren zijn gerela- teerd aan gezondheid en arbeidsproduc- tiviteit, want anders heb je niet zoveel aan al de beschikbare slimme gebouw- technologie. Belangrijk daarbij is dat de ‘technocraten’ ervan uitgaan dat je het probleem oplost wanneer je nog meer technische oplossingen en nogmeer sen- soren in gebouwen installeert.“Als je iets doet met heel veel dashboards, artificial intelligence en Internet of Things (IoT), dan komt het per definitie goed”, vatte de Boerstra deze gedachtengang samen. Om daar meteen aan toe te voegen: “Ik heb daar zelf mijn vraagtekens bij. Ik denk dat je met een aantal tools uit de regeltechniek-sensortechnologie-tool- box een heel eind kunt komen wanneer je deze slim inzet en continu redeneert vanuit de verwachtingen van de eindge- Gebruikersinteractie is essentieel bij het inzetten van slimme installaties.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=