Elektropraktijk 2 - 2021

# 2 april 2021 25 o C l u m n l n a a m Sfeer meten? ken van verblinding ende kleurweergave index. Dit rijtje klop je in je favoriete soft- wareprogramma, kiest een armatuur en yessssss weer een geweldig lichtadvies is er gemaakt.Maar dit is slechts het objec- tieve deel van het lichtadvies. Want het tweede onderdeel van een lichtadvies, de subjectieve kant, is nu niet overdacht. Wat maakt het dat deze subjectieve kant zo lastig wordt gevonden door de meer technisch georiënteerde vakbroeders? We praten dan over sfeer, gevoel, drama en gezelligheid. En dat is blijkbaar soms te soft voor een stoere installateur. Ter- wijl dit uiteindelijk in sterke mate de perceptie van een ruimte zal bepalen. Ja, we hebben voldoende licht nodig om een visuele taak uit te voerenmaar daar- naast willen we ook een prettige ruimte hebben waar het fijn vertoeven is. Naar mijn mening zijn de twee elementen even belangrijk (50%/50%) en kunnen niet los van elkaar worden gezien. In de praktijk wordt er vaak uitsluitend over het objectieve deel nagedacht want dat wordt gevraagd in de norm…….. Maar niets houdt ons tegen om zelf verder na te denken over hoewe ons lichtplan naar een hoger niveau kunnen trekken.Mis- schien helpt het volgende; zorg dat je op de werkplek- ken voldoet aan de normen maar leg een extra laag over jouw lichtadvies door na te denken over verschillende zones en verschillende ac- tiviteiten die in de ruimte kunnen wor- den uitgevoerd. In een kantoor wordt gewerkt maar wellicht ook vergaderd en zijn er diverse soorten vergaderingen te bedenken. Wellicht kan de ruimte nog op een andere wijze gebruikt worden dan enkel een kantoor. Met verschillen- de lichtscenes kun je dit realiseren voor de opdrachtgever, je voegt nu letterlijk waarde toe aan je lichtadvies. Het objec- tieve deel is heel makkelijk te meten en te vergelijken of de norm uitgangspun- ten zijn behaald. Luxmeter, luminantie- meter, spectraalmeter en het is helder. Maar het subjectieve deel kan niet wor- den gemeten, we kunnen niet zeggen dat deze ruimte een drama-index heeft van 116 en een gezelligheidsfactor van 24. Het uitleggen van het subjectieve deel doen we door het vertellen van een verhaal over licht.Wat is hetgeenwat een bezoeker zal ervaren, wat zal de beleving dienen te zijn enzovoort. Dit wordt story- telling genoemd en dit is lastig maar erg belangrijk omhet subjectieve deel van je lichtontwerp goed uit te leggen. Probeer het maar eens! Of anders dienenwe toch maar een sfeer-meter te gaan ontwikke- len. Berry van Egten berry@berluxlichtarchitectuur.nl Het werken met licht is een vak apart want het heeft vele invalshoeken. Naast de elektrotechnische kant zijn diverse aspecten die zorgen dat een lichtplan en/of lichtontwerp goed zijn werk gaat doen. Deze elementen lig- gen vaker wat verder van een techneut vandaan en worden soms gezien als lastig of onnodig.Waar heb ik het over? In ieder lichtplan hebben we te maken met 2 aandachtspunten; de objectieve kant van een lichtplan en de subjec- tieve kant van een lichtplan. De eerste is makkelijk, je pakt de lichtnorm EN- NEN 12464-1 of 2 uit de kast en je zoekt in de index jouw type project op. Je gaat vervolgens naar de bijbehoren- de tabel en leest aanbevelingen over de gewenste verlichtingssterkte, de kleurtemperatuur, iets over het beper-

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=